We wonen vlakbij station Südkreuz en daar zag ik laatst een kettingrokende taxichauffeur uit z’n raampje hangend helemaal losgaan tegen de auto voor hem waarin een bibberend weerloos oud mannetje tergend langzaam de weg leek te zoeken.

Dat ouwe mannetje bleek echter ook een Berlijner, parkeerde zijn ouwe Golfje pontificaal schuin voor de beige Mercedes-taxi, stapte uit, liep naar de taxi, boog voorover, stak zijn hoofd door het raam en begon een tirade waar Die Hunde keinen Brot von Lusten. Het theaterstuk duurde wel tien minuten. Verbouwereerd maakte de taxichauffeur zich daarna stapvoets uit te voeten.

Wie in Berlijn leeft raakt eraan gewend. Geblaf. Getier. Geschreeuw. Gedoe. Roberto vroeg laatst in een bar aan de Meringdamm (als je hier bent: ga er heen, het is er geweldig, ze hebben alle Schnapps van Berlijn en de naam is Vogt’s) om een cafeïnevrije koffie, waarop de potige kale getatoeëerde dame bromde ‘Wenn Sie kein Koffein wollen, sollten Sie keinen Kaffee trinken.’ Hilarisch.

Berliner Schnauze noemen ze dat hier. De schaamteloze redeloze bijtende onverschrokken goudeerlijke grote bek die ze in Berlijn tegen elkaar kunnen hebben. Stiekem denk ik dat ze er allemaal vooral vreselijk veel lol in hebben. Maar tijdens een groot huisfeest waar wij waren uitgenodigd bleken veel expats nogal geïntimideerd te zijn door dit rauwe openluchttheater waarop gastheer Julian bezwoer dat er cursussen ‘Arroganz’ werden gegeven voor verlegen nieuwkomers. Ik schoot in de lach maar hij liet ons triomfantelijk op zijn smartphone de website zien en ik besloot me in te schrijven voor zo’n blafcursus.

Nou, die cursus was gisteravond. Het zaaltje in het oude wijkcentrum zat propvol. Ik hoorde Italiaans, Engels, Spaans, Frans en ik meende Turks en Syrisch om me heen. Tijdens het voorstelrondje bleek ik in ieder geval de enige Nederlander, waarop cursusleidster Nicoll (Doppelt L! Ohne E!), type Nina Hagen met plakkerig piekhaar, kerelzweetgeur, verlopen uitgescheurde kleren, eeuwige kauwgom in de mond en van die vlekkerige rode lippen van de te goedkope lippenstift, iets blafte over ‘Käsekopf’ en ik lachend iets antwoordde met ‘Gouda oder Edammer?’ Maar niemand begreep het en Nicoll al helemaal niet dus de toon was verwarrend gezet en ik was de sjaak de rest van de avond.

We kregen oefeningen in ‘Sagen Sie was Sie denken, und nicht was Sie denken dass Sie sagen sollten!‘ en ‘Inoffensive schreckliche Schimpfwörter’ en ‘Ironischer Witz‘ maar de taalbarrière was te hoog, Nicoll te ongeduldig, het zaaltje te warm, de tijd te kort, de stoeltjes te krap en de groep te verschillend en zo stonden we na twee uur verbouwereerd op de stoep van het Bürgerhaus naar elkaar te turen alsof we niks geleerd hadden.

Ik wilde op mijn fiets stappen toen ik de raspende rokersstem van Nicoll hoorde schreeuwen ‘Hey Holländer, gehen Sie mit ein Bier trinken?’ Ik wilde iets zeggen over dat je ‘Niederländer‘ zegt en dat Hollanders slechts uit twee provincies komen en vaak helemaal geen Duits spreken maar ik bedacht me en dat zag ze en toen stak ze haar vinger op. ‘Sagen Sie was Sie denken, und nicht was Sie denken dass Sie sagen sollten!’

En toen zei ik het dus alsnog allemaal, van Niederländer en Holländer, iets te hard, bijna blaffend, waarna de groep cursisten beschaamd naar de grond staarde en Nicoll na een paar gekke grimassen langzaam in een hele lange rochelende lachbui uitbarstte. Maar daarna werd het heel langzaam heel stil, trok er een pikzwarte wolk over haar gezicht en siste ze vervolgens met een kwaaie kop en priemende ogen ‘Sie haben Ihre Prüfung bestanden. Aber ein Bier können Sie vergessen!